JAMMER ... Dommage....
BEELDVORMING DOOR DE EEUWEN HEEN....Hoe is het in godsnaam mogenlijk dat mensen, die zich inzetten voor een co-operatie en dus
samen aan een verbetering van de toestand werken, nog steeds aan deze beeldvorming blijven plakken in het jaar 2006???
De analyse van sinterklaasverhalen
Stereotypen van zwarten in sinterklaasverhalen
Hoewel een sinterklaasverhaal meestal in een fantasiesetting is, kan er toch worden vastgesteld dat de figuren in de traditie en de onderlinge relatie hun oorsprong hebben in de werkelijkheid. Zwarte Piet en Sinterklaas zijn niet puur fantasiefiguren, maar zijn een uiting van de manier waarop blank aankijkt tegen zwart. Zwarte Piet is een representatie van zwarten. Deze figuur blijkt inderdaad opgebouwd te zijn uit stereotype beelden van zwarten, zoals die ook in de rest van de Nederlandse cultuur terug te vinden zijn. Alle stereotypen waarop de sinterklaasverhalen onderzocht zijn (zie onderstaand schema), blijken in meer of mindere mate aanwezig te zijn in de figuur van Zwarte Piet. Door de eeuw heen zijn ze Zwarte Piet op het lijf geschreven. Gesteld kan worden dat deze figuur bijdraagt aan het instandhouden van het negatieve imago van zwarten in de Nederlandse samenleving, des te meer omdat Zwarte Piet een prominente zwarte figuur is in de Nederlandse cultuurZwarte piet 'De Gruyter's Sint Nicolaasliedjes'
- De luie zwarte
- Kinderlijke wilde
- Goede wilde
- Intellectueel minderwaardig
- Bediende
- Entertainer
- Als boeman
- Humoristisch stripfiguur
- Als anoniem persoon (net als in de schilderkunst)
|
Schema 2. Overzicht stereotypen
Aan de ene kant is het kolonialisme van invloed geweest op het ontstaan van negatieve stereotype beelden over zwarten, aan de andere kant zijn de dekolonisatie, de immigratie van zwarten, de multiculturele samenleving de aanzet geweest tot het ontstaan van vooroordelen.
Deze beelden worden via allerlei cultuurproducten instandgehouden en verspreid, met als gevolg dat stereotypen die al eeuwen oud zijn, vandaag de dag nog steeds bestaan. Ook al is het na de Tweede Wereldoorlog duidelijk geworden dat er geen rechtvaardiging is voor de hiërarchie tussen blank en zwart, de Nederlandse cultuur blijft een beeld van zwarten verspreiden dat structureel negatief van aard is. Dit komt onder andere tot uiting in wat velen 'onschuldige' stereotypen noemen, in stripboeken, reclame, film, televisie, kinderboeken en dergelijke.
Het uiterlijk van Zwarte Piet Om te bepalen of er een link is tussen Zwarte Piet en zwarte mensen is gekeken of en hoe de zwartheid van deze figuur in de sinterklaasverhalen naar voren komt. Het blijkt dat dit op een aantal manier kan gebeuren: 1) door de huidskleur te benadrukken, 2) door een directe verwijzing naar zwarten 3) door overeenkomsten met de manier waarop zwarten in andere cultuurproducten worden afgebeeld.
In de eerste helft van de twintigste eeuw wordt in meer dan driekwart van de verhalen de zwarte huidskleur van Zwarte Piet extra aangestipt, hetgeen bijvoorbeeld tot uiting komt door de herhaling van het feit dat Zwarte Piet zwart is.
Dit neemt in de loop van de eeuw af maar verdwijnt niet uit de verhalen. In de laatste 10 jaar wordt nog altijd in eenderde van de verhalen de nadruk gelegd op het zwart zijn van Zwarte Piet. Wat opvalt is dat in de eerste periode in 35% van de verhalen ook aan Zwarte Piet wordt gerefereerd met woorden als 'neger' of 'moor'. Dit betekent dat de auteurs van deze verhalen Zwarte Piet niet zagen als een fantasiefiguur, zwart geworden door bijvoorbeeld het roet van de schoorsteen. Het refereren aan woorden als 'neger' of 'moor' verdwijnt in de loop van de eeuw uit alle verhalen. In de laatste 25 jaar komen deze termen in nog maar 6% van de verhalen voor en in de laatste 10 jaar helemaal niet meer. Dit geeft onomstotelijk aan dat tot voor kort er geen geheim van werd gemaakt, dat Zwarte Piet het uiterlijk heeft van een zwarte man.
Er zijn een aantal uiterlijke kenmerken die vooral in verhalen uit de eerste helft van de eeuw worden genoemd: ogen, mond en tanden. De aandacht wordt dan gericht op het feit dat Zwarte Piet dikke rode lippen, wit oogwit of juist zwarte ogen en grote witte tanden heeft. Uit het onderzoek van R. Redmond blijkt dat zwarten in kinderboeken, door exact dezelfde kenmerken worden getypeerd. Dit betekent dat Zwarte Piet, in de eerste helft van de eeuw, volgens dezelfde stereotypen wordt geportretteerd. Na de Tweede Wereldoorlog verdwijnt deze beschrijving volledig, alleen de ogen worden in 13% van de verhalen nog genoemd. In tegenstelling tot gewone verhalen worden uiterlijke kenmerken in geen van de sinterklaasverhalen negatief beoordeeld. In kinderverhalen komt het voor dat zwarten, doordat ze zwart zijn, lelijk worden gevonden. Van de sinterklaasverhalen die in deze analyse zijn opgenomen, is er geen waarin een dergelijke associatie wordt gemaakt. Wel wordt er impliciet een verband gelegd tussen de naam 'Zwarte Piet' en kenmerken als domheid, kinderlijkheid, onhandigheid, enz.
Karakterschets van Zwarte Piet In de eerste helft van de eeuw is Zwarte Piet een redelijk serieuze figuur, geen grappen en grollen. Hiermee hangt het beeld samen, dat Zwarte Piet iemand was waar je bang voor moest zijn, vaak werd hij dan ook dreigend afgebeeld en in het bezit van een lege zak en roe. In meer dan eenderde van de verhalen uit de eerste 45 jaar komt hij dreigend over. In de tweede helft van de eeuw is het element van dreiging bijna helemaal verdwenen. Het beeld van Zwarte Piet als een figuur die kunstjes en raar doet, komt hier voor in de plaats. In de tweede helft wordt Zwarte Piet in bijna een kwart van de verhalen clownachtig afgebeeld. In de laatste tien jaar stijgt dit tot meer dan 40%.
De verklaring voor deze verandering moet gezocht worden in het feit dat Zwarte Piet steeds meer volgens andere stereotypen wordt geportretteerd. In de eerste helft van de twintigste eeuw wordt Zwarte Piet volgens stereotypen als: 'edele wilde' (naar het voorbeeld van 'Vrijdag' in Robinson Crusoe), 'bediende' en 'boeman' afgebeeld, beelden die na de Tweede Wereldoorlog vervangen worden door beelden als: 'kinderlijke wilde', intellectueel minderwaardig', 'entertainer' en 'humoristisch stripfiguur'. Stereotypen zijn van origine extreme beelden, vandaar de overschakeling van boeman naar clown. Alle hier genoemde beelden maken Zwarte Piet ondergeschikt aan Sinterklaas, alleen elke soort op een eigen manier.
Het derde element dat hier besproken wordt, is luiheid. Luiheid is niet één van de meer opvallende eigenschappen van Zwarte Piet. Het typeren van deze figuur als lui neemt in de loop van de eeuw wel toe, maar is verwaarloosbaar met 7 %, waarna het weer daalt in de laatste tien jaar en het nog maar in 1% van de verhalen wordt genoemd. Dit is een voorbeeld van een van de meer hardnekkige stereotype beelden van zwarten dat wijdverspreid is, maar dat eigenlijk niet terugkomt in de sinterklaasverhalen. Het is mogelijk -maar dit is speculatief - dat het niet past bij Zwarte Piet en bij de traditie. Uit alles in de verhalen valt op te maken, dat er hard gewerkt moet worden om alles op tijd af te krijgen voor het sinterklaasfeest en om tijdens het feest alle cadeautjes in één avond door de schoorstenen af te leveren. Daarentegen wordt hij wel als een steeds dommere figuur geschetst. In geen enkel verhaal uit de eerste helft van deze eeuw, wordt er verwezen naar Zwarte Piet als dom. Deze karaktertrek komt opvallend genoeg na de oorlog in een derde van de verhalen voor. Hij wordt dan misschien wel dommer getypeerd, maar het slechte gebruik van de Nederlandse taal wat bij kan dragen aan dit imago, verdwijnt in de loop van de eeuw volledig. Aangestipt moet worden, dat het voor die tijd ook maar in ongeveer 15% van de verhalen voorkwam.
Wat aansluit bij de ontwikkeling van Zwarte Piet naar steeds minder dreigend, maar clownesker en dommer figuur, is dat hij overeenkomstig met een stereotype beeld van zwarten steeds kinderlijk van aard wordt. In de tweede helft van deze eeuw wordt in 50% van de verhalen een Zwarte Piet geportretteerd die niet volwassen is. Dat dit aan het veranderen is, zou kunnen blijken uit de daling in de laatste tien jaar van 50% naar 43%. Deze ontwikkeling wordt geïllustreerd door het feit dat in de verhalen uit de laatste tien jaar nog maar in 17% een huilende Zwarte Piet wordt geportretteerd. Dit in tegenstelling tot 36% in de laatste 25 jaar. Voor de oorlog is dit percentage nog lager, namelijk 20%, hetgeen aansluit bij het strenge, dreigende karakter van Zwarte Piet uit die tijd. Een voorbeeld van een kinderlijke Zwarte Piet waarin veel van de bovenstaande variabelen terugkomen, is te vinden in sinterklaas versjes en verhalen uit 1950 van Nans Leeuwen:
"Foei, foei, is dát nu helpen inpakken", zei de Sint. Maar in Holland was het anders, geen dak was er te steil en geen schoorsteen te hoog voor het nieuwe knechtje. ( ...) "Pietje", riep hij [de Sint] kwaad, "wat is er met die zak gebeurd!". Piet viel huilend op zijn knieën en vertelde Sinterklaas alles. "Had dat dan eerder gezegd domme jongen! Dan had ik je wel geholpen (...) het in orde te brengen."
De zwartheid van Zwarte Piet Aan het begin van deze eeuw wordt in de sinterklaasverhalen een duidelijk verband gelegd tussen zwarten en Zwarte Piet. Dit valt bijvoorbeeld op te maken uit het feit, dat er in deze verhalen naar Zwarte Piet wordt verwezen met de woorden 'neger' en 'moor'. Daar komt bij, dat de manier waarop zwarten gestereotypeerd worden in kinderboeken, in grote mate overeenkomt met de manier waarop Zwarte Piet wordt verbeeld in de eerste helft van de eeuw. Wat betreft beeldvorming, kan er een direct verband worden gelegd tussen zwarten en Zwarte Piet.
Eén van de meest voorkomende argumenten bij de ontkenning van racisme of de aanwezigheid van negatieve stereotypen van zwarten, is dat Zwarte Piet eigenlijk helemaal niet zwart is van huidskleur maar zwart is door het roet van de schoorsteen. Niet alleen kan uit de onderzochte verhalen opgemaakt worden, dat Zwarte Piet wel degelijk geportretteerd wordt als zijnde zwart van zichzelf, maar ook is er geen enkel verhaal gevonden waarin expliciet vermeld wordt dat Zwarte Piet zwart wordt door het roet van de schoorsteen. Bovendien zijn omschrijvingen als: 'Zwarte Piet is zo zwart als roet' of 'hij is roetzwart' uitdrukkingen in de Nederlandse taal, die niet verwijzen naar het idee dat roet de oorzaak van die zwartheid is. De werkelijke reden voor een dergelijke vergelijking tussen zwart en roet wordt gegeven in de Van Dale:
'Zwart (...) theoretisch die kleur, waarbij geen enkele lichtstraal wordt teruggekaatst, de zuivere tegenstelling van wit, waaraan echter geen enkel materieeloppervlak ooit voldoet, vandaar het onderscheiden van verschillende soorten zwart, met verschillende mate van benadering tot het echte of absolute zwart: zo zwart als roet, Moriaantje zo zwart als roet (...); zo zwart als inkt, als een raaf~ als kool; (...) als de nacht enz.'
Door de aanwezigheid van stereotypen van zwarten in de sinterklaasverhalen kan aangenomen worden dat, ook al gaat Zwarte Piet door de schoorsteen, kinderen Zwarte Piet wel degelijk identificeren met een persoon met een zwarte huidskleur. Het komt regelmatig voor dat een kind rond sinterklaastijd iemand met een donkere huidskleur aanspreekt met ‘Zwarte Piet’.
De verhouding tussen Sinterklaas en Zwarte Piet Wanneer de Sint gezelschap krijgt van een knecht, blijft hij in eerste instantie degene die straf uitdeelt en degene waar de kinderen voor gewaarschuwd worden. In de loop van de tijd verandert deze taakverdeling en wordt Sinterklaas steeds meer een vriendelijke oude man en Zwarte Piet de figuur waar kinderen bang voor worden gemaakt.
Vast staat dat er in de verhalen door de hele eeuw heen een scheve machtsverhouding is tussen Sinterklaas en Zwarte Piet. Dit komt in de eerste helft van de eeuw voornamelijk tot uiting in een baas-knecht verhouding die op den duur verandert in een ouder-kind relatie. Deze verandering heeft voornamelijk te maken met de veranderingen in de figuur van Zwarte Piet. Het kinderlijke karakter in de tweede helft van deze eeuw is van invloed op de manier waarop de relatie tussen hem en Sinterklaas bestempeld kan worden.
Gedurende de twintigste eeuw is Sinterklaas in bijna alle verhalen degene die de opdrachten uitdeelt en Zwarte Piet degene die deze uitvoert. Het is zelfs zo dat het percentage in de laatste tien jaar oploopt tot 86%. Wat hier op aansluit is, dat uit de meeste verhalen blijkt dat Sinterklaas ook de rol van leraar vervult. Ook hier geldt dat in de laatste tien jaar nog in 83% van de verhalen Zwarte Piet leert van Sinterklaas. Een voorbeeld waarin Zwarte Piet leert van Sinterklaas uit het boek Sinterklaas' verhalen van Jan Gelder (1998):
"Maar Sinterklaas, u zei toch vanmorgen: ik moet nog zo veel cadeautjes kopen." (...) "Toen werd ik bang. Ik dacht, we hebben vast niet genoeg geld". "Niet genoeg geld?" Ik [Sinterklaas] schudde hem door elkaar, alsof hij zelf een geldbus was. "Máar Peseto, je weet toch wel: Hoeveel oren heeft een haas? Twee! (...) Hoeveel voeten heeft een poes? Vier! (...) Hoeveel geld heeft Sinterklaas? Meer dan voldoende. Altijd"
Voor de oorlog wordt Sinterklaas in 42% van de verhalen op een manier aangesproken, waaruit een hiërarchische verdeling blijkt tussen hem en Zwarte Piet. 'Heer' of 'meester' zijn titels waarmee Zwarte Piet Sinterklaas aanspreekt. Dit verdwijnt in de loop van de tweede helft van deze eeuw volledig uit de verhalen, in plaats daarvan spreekt Zwarte Piet Sinterklaas gewoon aan met 'Sinterklaas'. De manier waarop Sinterklaas Zwarte Piet aanspreekt, blijft wel zijn hiërarchisch karakter behouden. Tot aan 1946 wordt Zwarte Piet in 70% van de verhalen aangesproken met 'knecht', een term die door Schenkman geïntroduceerd is en tot aan het einde van de negentiende eeuw de enige manier is waarop Zwarte Piet wordt aangesproken. De naam 'Zwarte Piet' wordt in 1891 voor het eerst in een sinterklaasverhaal teruggevonden en wordt aan het eind van de negentiende, begin van de twintigste eeuw steeds gebruikelijker. De term 'Knecht' verdwijnt daarentegen niet, in de laatste tien jaar komt deze nog steeds in eenderde van de verhalen voor.
Het valt op dat ondanks dat de figuur van Zwarte Piet in de loop der tijd er niet zelfstandiger op wordt, hij toch veel verantwoordelijkheden heeft.
Dit positieve element wordt echter teniet gedaan door het feit dat Zwarte Piet de verantwoordelijkheid niet kan dragen. In bijna alle verhalen wordt Sinterklaas op een bepaald punt in de tekst boos op Zwarte Piet, omdat hij de dingen fout doet. Zwarte Piet wordt extra in een negatief daglicht gezet, doordat hij vaak de problemen waarmee hij geconfronteerd wordt niet op kan lossen. Geconcludeerd kan worden dat in veel verhalen de verhaallijn er als volgt uitziet: Sinterklaas deelt de opdrachten uit, Zwarte Piet voert deze verkeerd uit, waardoor hij in de problemen komt, wanneer het hem niet lukt om deze eigenhandig op te lossen, komt de Sint dit ter oren, die vervolgens boos wordt, waarop Zwarte Piet in huilen uitbarst en Sinterklaas er uiteindelijk voor zorgt dat,alles goed komt. De verdeling is helder, Sinterklaas is de slimme baas- vaderfiguur en Zwarte Piet is de domme 'knecht'.
De figuur van Zwarte Piet is zwart en voornamelijk opgebouwd uit minderwaardige, negatieve, onderdanige eigenschappen. Niet alleen is er aangetoond dat in de eerste helft van de eeuw er qua uiterlijke kenmerken een duidelijk verband is tussen zwarten en Zwarte Piet, maar ook dat karaktereigenschappen die toegeschreven worden aan Zwarte Piet overeenkomen met stereotype beelden van zwarten. De negatieve manier waarop Zwarte Piet wordt geportretteerd, wordt nog eens versterkt door de manier waarop de blanke figuur van Sinterklaas wordt neergezet: superieur, intelligent en in een positief daglicht. Zwarte Piet neemt in het algemeen een onderdanige houding aan ten opzichte van Sinterklaas en ook al wordt deze in de loop van de tijd minder, ze wordt niet gelijkwaardig.
Niet alleen herbergt de figuur van Zwarte Piet het negatieve imago van zwarten, maar ook de verhouding tussen hem en Sinterklaas speelt daar een rol in mee. Door de eeuw heen verandert deze relatie van een baas-knecht, meer naar een vader-kind verhouding. Het is duidelijk een team, waarbij de ene figuur niet zonder de ander kan, maar waarbij Zwarte Piet wel inwisselbaar is en Sinterklaas niet. Voor de oorlog zijn ze nog met zijn tweeën en komt de machtsongelijkheid vooral voort uit een verschil in superioriteit, iets dat zich op verschillende afbeeldingen uit door een verschil in grootte tussen de twee volwassen. In de tweede helft van de eeuw verandert dit en is het verschil in grootte vooral te wijden aan het feit, dat Zwarte Piet steeds kinderlijker van aard wordt. Dit blijkt uit de teksten en de afbeeldingen, doordat hij zijn volwassenen proporties verliest. De machtsongelijkheid zit hem nu in het verschil in kennis en ervaring tussen Zwarte Piet en Sinterklaas. Zwarte Piet vermenigvuldigt zichzelf en Sinterklaas heeft nu een grote groep ondersteunend personeel, dat voor hem werkt en tegelijkertijd opgevoed moet worden. In de samenleving verandert de verhouding tussen blank en zwart op een gelijksoortige wijze. De afschaffing van de slavenhandel, de 'vooruitgang van de wetenschap, de dekolonisatie zijn allemaal ontwikkelingen die hier aan bijdragen. In de letterlijke zin van het woord is het westen niet langer superieur, maar geniet nog altijd van de voorsprong' die het heeft ten opzichte van het niet-westen. Oftewel, het westen is al volgroeid en volwassen en het niet-westen wordt gezien als een kind dat begeleiding nodig heeft tijdens de ontwikkeling.
Dit artikel is gebaseerd op de scriptie ‘Zwarte Piet en Witte Klaas’, B.A. Berends, Kunst en Cultuurwetenschappen, Erasmus Universiteit, Rotterdam, 2000.
http://www.pietopdezwartelijst.nl/geschiedenis/analyse.htme bekendste zwarte figuur in Nederland in de laatste eeuwen is Zwarte Piet. Zijn meest in het oog springende kenmerken vormen zijn rol als dienaar en het moorse kostuum.
Volgens legendes is Zwarte Piet een 'getemde duivel' die door de Sint aan het werk is gezet; in andere versies is hij een Moors adoptiekind. Beide verklaringen leggen de nadruk op de dienende rol van Piet. De geschiedenis van Zwarte Piet gaat echter veel verder terug dan zijn samenwerking met Sinterklaas.
Moore vroegste afbeeldingen van Sint en Piet samen dateren uit de 19e eeuw. De beeltenis van een zwarte in bediende rol, al dan niet in morenkostuum is al eeuwen bekend in de westerse (populaire) kunst.
In de 16e eeuw was de Moor als bediende een veelgeziene verschijning in welgestelde kringen in vooral Zuid-Europa. Hij figureerde veel in schilderijen uit de 16e en 17e eeuw. De bediende werd kleiner afgebeeld dan zijn blanke baas, opkijkend met afwachtende blik of zijn diensten aanbiedend - bijna als onderdeel van het interieur. Sommige opdrachtgevers lieten zich met een zwarte bediende afbeelden terwijl ze er in werkelijkheid geen hadden.
De kleine Moor werd populair als gestileerd beeldmerk van bier, en als 'gaper' diende hij als uithangbord voor apotheken, waar hij geneeskracht symboliseerde. Later werd het gestyleerde morenhoofd een mascotte van chocolade-produkten zoals het Duitse Sarotti, en kregen negerzoenen en moorkoppen hun naam.
Populair waren ook 3-dimensionale boekensteunen (tegenwoordig weer te koop als 'nostalgia') of bijzettafeltjes in de vorm van een kleine moor.
De gedrongen bouw van de Moor, als van een kind is terug te zien in afbeeldingen van zwarten in Afrika en in de diaspora. 'Zum kleinen Mohrer'
('In den kleinen Moor') - voorgevel van een huis in Zwisterland
Kinderboekeninderboeken en stripverhalen waren het toneel van veel van de hier besproken stereotypen. Zo maakten kinderen al op jonge leeftijd kennis met de ideeën achter de koloniale verhoudingen.
In langlopende stripreeksen zijn de beelden van Afrikanen met de tijd mee ontwikkeld.
Het stripverhaal 'Donald Duck in darkest Africa' (Donald in het donkerste Afrika) dat in 1948 in Amerikaanse uitgave verscheen, werd door de Amerikaanse uitgever op een zwarte lijst geplaatst en mag niet meer herdrukt worden. Reden voor de aanleg van een zwarte lijst was dat in een aantal Duck-verhalen kwetsende stereotypen over andere volkeren voorkwamen. De redaktie van de Nederlandse versie van Donald Duck besloot zelf al het taalgebruik enigzins te kuisen.
In latere uitgaven van de Belgische strip 'Kuifje in Afrika' zijn het uiterlijk en taalgebruik van de afgebeelde Afrikanen herzien. In de eerste drukken uit de jaren 40 hadden Afrikanen dikke lippen, spraken ze gebrekkig Nederlands en praatten de blanke hoofdpersonen over hen in negatieve termen. In de herziene versies werden de stereotypen enigzins afgezwakt. Ook de stripreeks Sjors en Sjimmie onderging zo'n verandering. In de vroege verhalen uit de jaren 60 had Sjimmie het uiterlijk van een Moor en gedroeg hij zich minder slim; in de moderne versie onderscheidt alleen zijn kleur hem nog van Sjors.
'Lang kon Penge niet aan hetzelfde denken. Dat kan geen enkele pygmee. Ze houden niet van denken, ze houden alleen maar van jagen en eten en dansen'
uit: 'Penge de Pygmee', 1955Zonen van cham e latere negatieve stereotype afbeeldingen van (ex-)slaven waren vaak afkomstig van tegenstanders van afschaffing. Hun argumenten waren ontleend aan wetenschappelijke theorieÎn maar ook aan populaire verhalen en mythes.
Een van de meest gebruikte argumenten door pleiters voor behoud van de slavernij is gebaseerd op het bijbelverhaal Genesis 9, vers 20-29. Genesis vertelt over Cham, de zoon van Noach, die zijn vader bespotte toen die in een dronken bui zijn kleren verloor. De andere twee zoons van Noach daarentegen hielpen hem door hem met een kleed te bedekken. Cham werd vervoekt door zijn vader, terwijl de andere twee (Sem en Jafeth) zijn zegen kregen. De nakomelingen van Jafeth waren de Europeanen, de Afrikanen hadden Cham als voorvader en de Joden stamden af van Sem.
Een andere uitleg was dat Afrikanen eeuwig dienstbaar waren. Toen rassentheorieÎn in de late 19e eeuw populair werden haalde men het Cham-verhaal weer van stal.
e laatste jaren is er in Nederland en verschillende andere landen gediscussieerd over beeldvorming in de media. Een gevolg was dat in de Nederlandse tv-reclame niet meer zoveel kwetsende stereotypen gebruikt worden als vroeger. Maar wie goed oplet, ziet dat zwarte mensen nog vaak in bepaalde rollen afgebeeld worden.
Meer over dit onderwerp kan u vinden in de pedagogisch heel goed opgemaakte site
www.africaserver.nl/wozow/tentoonstelling/beeldnu/index.html
zwart over wit over zwart!!!!